DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
FARAOMIEREN - Monomorium pharaonis & M. floricola
 

faraomier

De gele faraomier Monomorium pharaonis. Let op de fijne netwerkstructuur. Foto: antweb.org.

 


Linnaeus beschreef als eerste de mier Monomorium pharaonis die over de hele wereld voorkomt en als een plaagmier wordt beschouwd, dus een sterk overlast gevende soort. Linnaeus ging er van uit dat deze mierensoort tot de tien plagen behoorden uit een bijbels verleden ten tijde van een Egyptische farao.
Tot nu toe zijn er twee soorten faraomieren in Nederland ingeburgerd: de Aziatische faraomier M. floricola en de gele faraomier M. pharaonis. De gele faraomier komt alleen in gebouwen en huizen voor, de Aziatische faraomieren vooral in verwarmde kassen en dierentuinen.

Herkennen
Plaagdierbestrijders noemen elk klein geel miertje dat in gebouwen wordt aangetroffen gewoonlijk ‘faraomieren’, maar dat is erg kort door de bocht, omdat er meer soorten kleine, gele miertjes in gebouwen kunnen leven.
Faraomieren kun je van andere Nederlandse mierensoorten onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

  • Twee knopen tussen borststuk en achterlijf
  • Geen stekels of doorns op de achterkant van het borststuk
  • Maximaal 2,5 mm lang
  • Je ziet steeds veel werksters tegelijk (in verwarmde gebouwen).

De gele faraomier is mat, bleekgeel tot bruingeel, met uitzondering van het achterste deel van het achterlijf dat donkerbruin is.
De Aziatische faraomier is glanzend, tweekleurig: kop en achterlijf donkerbruin, borststuk licht vuilgeel.

Habitat
Beiden zijn indoorexoten. De Aziatische faraomieren leven voornamelijk in kleine holten tussen bladeren en bladscheden van planten. Gele faraomieren leven overal op warme en vochtige plaatsen in gebouwen en woningen. Deze soort was ooit een beruchte gast in bakkerijen. Ook nu nog worden ze geregeld in restaurantkeukens aangetroffen en koloniseren van daaruit aangrenzende woningen.

Bestrijding
Hele flatgebouwen kunnen bevolkt zijn door de gele faraomier. De overlast kan enorm zijn. Door hun zwervende gedrag zijn ze moeilijk te bestrijden. Verstoren van een volkje (dat gebeurt vaak door het gebruik van agressieve bestrijdingsmiddelen), heeft een averechts effect: je vergroot er mee het verspreidingsgebied in het gebouwencomplex.
Bij overlast is het van belang dat alle bewoners van een gebouw, of alle bewoners van een rij huizen meewerken aan de bestrijding, anders is het resultaat bij voorkeur gedoemd te mislukken. Vaak worden dit soort bestrijdingen gecoordineerd aangepakt. Bijvoorbeeld door de woningbouwvereniging, de gemeente en/of het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen in Wageningen.

Gedrag
Een opvallend verschil met de meeste Nederlandse mieren is dat faraomieren geen zwermvluchten kennen. Bestaande volkjes splitsen zich gemakkelijk op en zoeken nieuwe verblijfplaatsen. Van nesten is eigenlijk geen sprake. Ze trekken van hot naar her, afhankelijk van de plaats waar voedsel te halen is. Ze eten alles wat eetbaar is, met een voorkeur voor eiwitrijk voedsel.

Bronnen
Boer P 2015. Mieren van de Benelux. 2e druk. Stichting Jeugdbondsuitgeverij, 's Graveland.
Boer P & Vierbergen B 2008. Exotic ants in The Netherlands (Hymenoptera: Formicidae). Entomologische Berichten 68: 121-129. [pdf]

 


 
  aziatische faraomier
Aziatische faraomier Monomorium floricola. Foto: antweb.org.
   
     

 

Peter Boer, laatste update: 21.12.2021