|
|
|
De meest voorkomende mieren in het gazon zijn de wegmier, de gewone steekmier en de gele weidemier. De laatste zie je het minste van, want de werksters zijn lichtschuw. Ze zijn geel tot geelbruin, de wegmier is zwartbruin en de steekmier is bruinrood.
Wortelluizen als vee
Weidemieren kun je in principe overal vinden waar gras groeit. Ze hoeven hun voedsel niet bovengronds te zoeken, omdat ze er luizen op na houden die op de graswortels leven. Een aantal van die wortelluizen vind je alleen in de nesten van gele weidemieren en nergens anders.
De nesten
Weidemiernesten kunnen heel opvallend zijn. Ze zien er dan uit als begroeide molshoopachtige heuveltjes (foto). Dit is in Nederland goed te zien op weinig begraasde graslanden, zoals kwelders, beekdalen, rivierduinen en onder het prikkeldraad langs Zuid-Limburgse weilanden. In een regelmatig gemaaid gazon krijgen ze natuurlijk geen kans om een bultvormig nest te creëren. Waarschijnlijk is daar ook geen noodzaak toe. Het lijkt er op dat de begroeide bultvorm alleen voorkomt op relatief vochtige terreinen, al dan niet tijdelijk. Onbegroeide nestbulten kun je overal tegenkomen. Het losse zand dat de mieren opwerpen en waaruit de bult wordt gevormd, stort weer gemakkelijk in. Er zijn ook plaatsen waar je nooit bultvormige nesten tegenkomt, zoals in de kalkarme duinen, bosranden, dijken, wegbermen, gazons en sportvelden. Kleine, pas gestichte nestjes, kun je vinden in poep van grote grazers en zelfs in de lege huisjes van wijngaardslakken.
Nesten worden landschap
De nestbulten kunnen doorsneden hebben van meer dan een meter. Het zijn dan meestal wat afgevlakte bulten, vaak het gevolg van betreding. De Middelduinen op Goeree (ZH) bestaan vrijwel geheel uit dit soorten bulten. Het duinlandschap is daar zonder twijfel gevormd
door een combinatie van beweiding en activiteiten van gele weidemieren.
Weidemierbulten zijn zeer volkrijk. In een megabult, zoals op Goeree, kunnen miljoenen
werksters leven. Meerdere koninginnen in zo'n nest houden de werksterstand op peil of breiden die zelfs uit. Een dergelijk weidemiernest heeft daardoor het eeuwige leven, mits de omstandigheden min of meer gelijk blijven. Daardoor hebben ze invloed op de structuur van het landschap.
Weidemieren beïnvloeden de vegetatie
Op begraasde weidemierbulten kan de vegetatie anders zijn dan direct daar om heen, zowel in dichtheid als in soortensamenstelling. Dit is het gevolg van een verschil in de minerale samenstelling van de weidemierbult ten opzichte van de omgeving daarvan. De mieren shovelen namelijk dag en nacht bodemmateriaal vanuit de diepte naar de oppervlakte. Ooit uitgespoelde mineralen bestanddelen, zoals kalkdeeltjes, komen dan weer aan de oppervlakte, waardoor een micromilieu ontstaat waar meer plantensoorten van kunnen profiteren.
Weidemieren beïnvloeden de hele levensgemeenschap
Weidemierbulten bieden weer nestruimte aan mieren die slechts een beperkte nestruimte in beslag nemen, zoals zaadmieren en steekmieren. Onbegroeide, zandige bulten worden graag door vogels gebruikt om een zandbad te nemen. Het is niet alleen de schurende werking van het zand dat veerluizen moet beschadigen. Baden in een weidemierzand is tevens een mierenbad. Een van de meest waarschijnlijke rede waarom vogels een mierenbad nemen is het opwekken van een 'high' gevoel, veroorzaakt door het mierenzuur.
De concurrenten, vijanden en commensalen
De meest voorkomende concurrent is de wegmier. Hun nesten grenzen dikwijls pal aan elkaar. Ze kunnen onder dezelfde steen hun kraamkamers hebben. Ze kunnen in dezelfde aardenbult huizen. Waarschijnlijk gaat het om concurrentie om ruimte en niet om voedsel.
Predatoren van werkstermieren zijn groene spechten. Plaatselijk bestaat het voedsel van deze vogelsoort, vooral in bosmierloze gebieden, hoofdzakelijk uit gele weidemieren en wegmieren.
Kraaiachtigen, bijvoorbeeld kauwen en vlaamse gaaien, eten geregeld weidemieren, maar op zeer beperkte schaal. Fazanten zijn gek op de poppen van weidemieren. Met hun poten graven ze die op. Ditzelfde gedrag kun je ook zien bij buitenkippen.
Biologie
De situatie in het nest en de zwermvlucht komt sterk overeen met die van de wegmier.
Herkennen
Gele weidemieren lijken qua bouw op wegmieren, ze behoren tot hetzelfde genus, Lasius. Binnen dit genus zijn in Nederland twee groepen gele mieren: de weidemieren (Cautolasius) en het subgenus gele parasietmieren (Chthonolasius). Van de laatste groep hebben de werksters rechtopstaande haartjes op de onderkant van hun kop, deze ontbreken bij gele weidemieren. Bovendien loopt de schub bij gele weidemieren naar boven tot breed uit, bij gele parasietmieren niet. Zonder loep is het enige verschil dat je bij weidemieren kunt zien (goed kijken!) dat de werksters verschillend van grootte zijn, bij gele parasietmieren vallen de grootte-verschillen nauwelijks op. |
|