|
Steekmieren en bladluizen op jacobskruiskruid. Foto: P. Fleurbaaij. |
.jpg)
Glanzende houtmieren en bladluizen op klimop. |
|
De meeste Nederlandse mierensoorten melken luizen. Bovengronds actieve mieren melken blad- of schorsluizen, ondergronds actieve mieren wortelluizen.
Luizenmelk of honingdauw
Luizen hebben een lange zuigsnuit die ze zover in de plant steken tot ze uitkomen in een bastvat. Daar stroomt suikerwater met aminozuren, vitamines en mineralen doorheen. Voor luizen zijn dit brand- en bouwstoffen. Overtollig sap 'honingdauw' wordt uitgescheiden en vormt een kleverig laagje op de plant (of op het dak van de auto onder een boom die overbevolkt is met luizen). Dat kleverige laagje wordt graag opgelikt door honingbijen.
Mieren stimuleren de uitscheiding door op het achterlijf van de luis te 'trommelen', dat noemen we melken. De luizenmelk is ook hun energiebron.
Luizen en mieren zijn kieskeurig
In het voorjaar gaan de mieren direct op zoek naar luizen. Soms overwinteren luizen in het mierennest en worden in het voorjaar 'van stal gehaald' en op een waardplant uitgezet. Niet zo maar een plant, want veel luizen zijn slechts aangepast aan een klein aantal verwante plantensoorten.
Er zijn in ons land zes keer zo veel luizensoorten dan mierensoorten. De meeste luizensoorten worden door mieren niet aantrekkelijk gevonden.
De winter doorkomen met luizenmelk
In de nazomer, dus voor hun winterslaap, melken schubmieren de luizen net zo lang tot dat hun achterlijven tot barstens toe vol zitten met reservevoedsel. Niet om de winter mee door te komen, want dan hebben ze nauwelijks energie nodig, maar om in het voorjaar, als er nog geen voedsel is, direct actief te kunnen zijn: nest opwarmen, nest herstellen, broed verzorgen, enzovoorts.
Mieren lijken wel boeren
Rode bosmieren houden dag en nacht de wacht bij hun luizen. Luizenrovers (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes en gaasvliegen) worden op afstand gehouden. Wegmieren, humusmieren en aanverwante soorten bouwen overkappingen over hun intensieve veehouderij. Deze galerijen zijn gemaakt van aaneen gekitte zandkorrels of humusdeeltjes. De luizen zitten dus gevangen, maar ook beschermd, in stallen. Gele weidemieren maken ondergronds vergelijkbare galerijen om de wortels van de plant waar hun luizen op vast zitten.
De luizenmelk bevat te weinig stoffen om in de eiwitbehoefte van de mieren te voorzien. Dus worden luizen ook gegeten. Een deel is dus slachtvee. Van een niet in Nederland voorkomende rode bosmiersoort is onderzocht dat 30% van de luizen werden opgegeten.
'Veredeld door' of 'aangepast aan'?
De samenwerking tussen mieren en luizen wordt een mutualistische relatie genoemd. Dat wil zeggen dat ze elkaar nodig hebben. Het klopt dat veel mierensoorten absoluut luizen nodig hebben om te kunnen leven. En veel luizensoorten zijn zo afhankelijk van mieren geworden dat ze zich zelf niet meer kunnen verdedigen. Dus hebben ze de bescherming van mieren absoluut nodig. Interessant is de vraag wat het sturingsmechanisme is achter die afhankelijkheid van luizen. Hebben de luizen zich aangepast aan hun beschermers of hebben de mieren steeds de beste luizen geselecteerd. Omdat mieren allerlei vernuftige selectiemechanismen hanteren, ben ik geneigd tot het laatste.
Links:
http://www.antark.net/ant-life/ant-feeding/ant-farming.html
http://www.youtube.com/watch?v=wjyjJRIVtz0
|
|
|
mierensoort |
luizensoort |
plantensoort |
rode bosmier |
Pterocomma jacksoni |
kruipwilg |
rode bosmier |
Lachnus roboris |
zomereik |
rode bosmier |
Symylobius oblongus |
berk |
rode bosmier |
Aphis ilicis |
hulst |
gele weidemier |
Anoecia nemoralis |
diverse grassoorten |
gele weidemier |
Tetraneura ulmi |
diverse grassoorten |
gele weidemier |
Forda marginata |
diverse grassoorten |
gele weidemier |
Colopha compressa |
diverse zeggensoorten |
gele weidemier |
Aphis plantaginis |
smalle weegbree |
gele weidemier |
Smynthurodes betae |
o.a. klaver en weegbree |
gele weidemier, wegmier, zwarte zaadmier |
Geoica urticularia |
diverse grassoorten |
glanzende houtmier, wegmier |
Aphis sambuci |
vlier |
wegmier |
Aphis fabae |
tuinboon, kardinaalsmuts, vlier, reuzenbalsemien |
wegmier |
Aphis taraxacicola |
paardenbloem |
wegmier |
Aphis aurantii * |
camellia |
wegmier |
Aphis rumicis |
ridderzuring |
wegmier |
Callipterinella tuberculata |
berk |
wegmier |
Macrosiphoniella tanacetaris |
boerenwormenkruid |
humusmier |
Cinara piceicola |
fijnspar |
glanzende houtmier |
Aphis hederae |
klimop |
glanzende houtmier |
Aphis schneideri |
zwarte aalbes |
glanzende houtmier |
Stomaphis quercus |
zomereik |
glanzende houtmier |
Aphis mammulata |
wegedoorn |
glanzende houtmier |
Periphyllus singeri |
gewone esdoorn |
glanzende houtmier |
Chaitophorus vitellinae |
wilg |
buntgrasmier |
Melanaphis luzulella |
gewone veldbies |
buntgrasmier |
Aphis etiolata |
schapenzuring |
bruine renmier |
Aphis holoenotherae |
middelste teunisbloem |
zwarte zaadmier |
Protaphis picridicola |
echt bitterkruid |
zandsteekmier, zwarte zaadmier |
Aphis plantaginis-groep |
biggenkruid |
Enkele voorbeelden van relaties tussen planten, luizen en mieren (eigen onderzoek en wat de gele weidemier betreft dat van A. Ivens). * Piron, de Haas & Sonnemans, 2019. The presence of Aphis aurantii in the Netherlands. Entomologische Berichten 79: 162-164. |
|
|