DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
VEEN EN NATTE HEIDE
 

 

Laagveen, hoogveen en natte heide


In alle vochtige terreinen kàn de dichtheid aan mieren zeer hoog zijn. Dit is vooral afhankelijk van de ouderdom van de momentane vegetatie. Een tenminste vele decennia oud hoogveengebied zal zo’n hoge dichtheid herbergen, maar een hoogveengebied in kunstmatige ontwikkeling niet.
Rigoureuze maatregelen om ongewenste situaties in vochtige terreinen te elimineren, zoals het verwijderen van alle bomen, plaggen, verhoging van de waterstand, is funest voor de mierenfauna. Gefaseerde ingrepen verdienen de voorkeur.

Altijd wat bomen handhaven! Bomen worden namelijk vrijwel zonder uitzondering door mieren bezocht als foerageerplek en als nestgelegenheid.

Altijd wat pijpestrootjespollen laten staan. Het zijn namelijk ideale nestgelegenheden voor vele soorten mieren, met name voor kensoorten van deze vochtige  biotooptypen, zoals de veenmier (zie hieronder) en een andere kwestbare soort de zeldzame zeggensteekmier M. gallienii. Selectieve begrazing door runderen gaat extreme vergrassing door pijpestrootje tegen en zorgt bovendien voor meer zonlicht op de pol ten behoeve van de hierin nestelende mieren.

Het gebruik van zwaar materieel, bijvoorbeeld om te maaien, dient sterk te worden afgeraden. Gefaseerd maaien met de hand verdient de voorkeur.

Een periodieke verhoging van de waterstand is geen bezwaar. De hoge kwelders op de Waddeneilanden lopen regelmatig onder en tellen ondanks dat een zeer hoge mierendichtheid.

Rivieren die buiten hun oevers treden, met name in het vroege voorjaar, overstromen de uiterwaarden. Ook hiervan ondervinden mieren geen nadelen. Zelfs kortstondige overstromingen in de tijd van het jaar dat mieren bovengronds actief zijn en hun broed zich dicht aan de oppervlakte bevindt, worden overleefd. Een inundatie die vele maanden of langer wordt gehandhaafd is fataal. Kwetsbare soorten verdwijnen en het is zeer de vraag of deze terugkomen.

De veen(ren)mier Formica picea is een typische soort van dit soort terreinen en daardoor een kwestbare soort. In terreinen waar deze voorkomt, is het van groot belang dat het terrein niet verdroogt, maar ook niet langdurig wordt geïnundeerd.


De kalme steekmier Myrmica lobicornis en de heidesteekmier M. sulcinodis zijn eveneens gebaat bij een vochtig milieu. Hier is het oppassen met plaggen. Alleen indien dit kleinschalig gebeurd, in smalle stroken bijvoorbeeld, kan dit weinig kwaad. Grootschalig plaggen is voor beide soorten funest.

 

 

 

 

 

 

laatste update: 12.01.2010