DE NEDERLANDSE MIEREN nlmieren.nl
HOME- SITEMAP
PROFIELWERKSTUKKEN, ONDERZOEKJES EN SPREEKBEURTEN

 

 

 

 

 

Op internet is veel informatie te vinden over mieren. Zie op deze website de links. Er is echter zoveel dat je al snel door de bomen het bos niet meer ziet. Bovendien is veel informatie van dubieuze kwaliteit.
Voor boeken over mieren geldt grofweg hetzelfde. De boeken die er zijn, zijn meestal in een vreemde taal of het zijn populaire boekjes, vertaald uit het Amerikaans. Die gaan dus over Amerikaanse mieren.

 

Spreekbeurt of werkstuk, basisschool


Lees eerst eens wat over mieren: bijvoorbeeld op wikipedia en in boekjes. Bedenk dan waarover je het precies wilt hebben. Je kunt het beste één mierensoort kiezen. Bijvoorbeeld de bosmier. Daar is veel informatie over te vinden. Je kunt ook eens praten met een boswachter.
Of kies voor de wegmier. Die kun je bij elk huis in Nederland zien. Kijk zelf eens goed naar die wegmieren. Je hebt dan al informatie genoeg voor een spreekbeurt.
Je kunt ook voor iets kiezen dat speciaal is bij mieren. Bijvoorbeeld ‘vliegende mieren’ of ‘mieren als herders van luizen’ of ‘hoe machtig is een mierenkoningin’.

 

Onderzoekjes, voortgezet onderwijs


Mieren lenen zich uitstekend voor onderzoek, zowel in de klas als buiten.

Een onderzoekje binnen:
Richt een glazenbak in waar mieren zich in kunnen verstoppen: zand, wat stukjes hout en wat stenen. Smeer de hele bovenkant van de glazen bak in met paraffineolie. De mieren lopen daardoor de bak niet meer uit (zie ook mieren houden). Gebruik mieren die afkomstig zijn uit één nest.
Bedenk wat je met die mieren wilt onderzoeken.
Voorbeeld 1:
Hoe hard kunnen mieren lopen?
Haal een mier uit je bak. Dat doe je met een exhauster (een opzuigapparaat). Met een exhauster beschadig je de mier niet. Doe hem in een lange glazen buis. Druk de stopwatch in als de mier begint te lopen en druk hem weer in als ze stopt. Meet de gelopen afstand. Reken de loopsnelheid uit.
Mieren zijn koudbloedig. Dat wil zeggen dat ze actiever zijn als de temperatuur omhoog gaat en langzamer als die omlaag gaat.
Leg de buis op een ondergrond waar je temperatuur van kan veranderen.
Voorbeeld 2:
Wat heeft jouw mier liever: zoet of zout, brood of kaas, worst of suiker?
Je hoeft de mieren niet uit je bak te halen. De mieren moeten wel al enkele dagen in je bak zitten. Zonder eten! In de natuur eten mieren vaak dagen achter elkaar niet. Leg twee soorten eten in de bak (heel weinig!!). Noteer steeds waar de meeste mieren van eten. Herhaal dit voor andere soorten eten.
Let op: Kies per les voor twee soorten eten. De mieren moeten de tijd krijgen om te kiezen en om andere mieren te waarschuwen!  Je kunt ook meten hoe veel tijd jouw mieren nodig hebben om aan elkaar door te geven dat er iets lekkers is te vinden.

Onderzoekjes buiten
De periode april tot en met september is geschikt om buiten mieren te bestuderen. Alle soorten mieren die boven de grond actief zijn, zijn geschikt. Het meest voor de hand liggend zijn de wegmier en de bosmier. Wegmieren komen bijna overal voor, vooral bij huizen, in tuinen en in parken. Bosmieren komen alleen op zandgrond voor. Vraag aan een boswachter waar je onderzoek kan doen bij een bosmiernest.
Bijna alle mieren houden er luizen op na. Luizen als melkvee en luizen als slachtvee. Je ziet dus vaak mieren planten, struiken en bomen in klimmen naar hun luizenkuddes. Kijk eens hoe mieren zich gedragen bij die luizen.
Hoe melken ze een luis?
Melken alle mieren luizen?
Wat valt je op aan het achterlijf van een mier die op weg is naar haar luizen als je die vergelijkt met een mier die er net vandaan komt?

Als je geluk hebt, kun je ook zien hoe mieren bladluizeneters wegjagen.
Onderweg naar hun voedsel zie je mieren vaak even stoppen om elkaar aan te raken. Zo lijkt het! Mieren ruiken echter met hun voelsprieten.
Dus waarom zouden ze elkaar dan bestasten met hun voelsprieten?
Vrijwel alle mieren lopen dezelfde route naar hun voedsel. Ze laten op hun looproute geurtjes achter, waardoor mieren de juiste weg ruiken.
Spuit eens een ander luchtje op hun route, bijvoorbeeld deo.
Kijk dan eens wat er gebeurd.
Er wordt beweerd (dat is nooit onderzocht!) dat mieren een hekel hebben aan koper, de kleur fel blauw en goudbloemen. Test dat eens uit!
Zie je meer mieren op een vierkante meter of een meter boomstam in april dan in mei of juni?
Hoe ver moeten ze lopen van hun nest naar hun voedselbron?
Is er ook verschil in activiteit tussen  ’s morgens, ’s middags en ’s nachts?

De mieren tussen de stoeptegels en straatstenen zijn altijd bezig om ruimte te maken onder die stenen. Ze werken daarom het zand tussen de stenen door naar boven.
Doen ze dat zandkorrel voor zandkorrel?
Hoe snel doen ze dat?
Veeg ’s morgens al het zand weg en zuig ’s avonds het nieuwe zand op, weeg dat.

Til eens een tegel op, waarvan je denkt dat er mieren onder zitten.
Onder een tegel kan je zien: nestholtes met mierenlarven en mierencocons (waarin de mieren zich verpoppen). Miereneitjes zijn bijna onzichtbaar klein. Je kunt ook kleine witte pissebedden zien. Ze zijn blind. Ze leven uitsluitend in mierennesten: mierenpissebedden. Soms zie je ook kleine witte springertjes. Deze zijn ook blind en leven ook uitsluitend in mierennesten: mierenspringstaarten.
Schrijf nauwkeurig op wat je allemaal waarneemt als je onder een stoeptegel kijkt.
Leg de tegel daarna weer netjes terug. De tegel is het dak van het mierennest. Stenen houden warmte en vocht vast. Een vochtige, warme omgeving, dat vinden mieren prettig.

 

Profielwerkstuk


Als je veldwerk wilt doen, ben je gebonden aan de periode april tot en met september. Komt die periode slecht uit en je wilt perse iets met mieren doen, bouw dan een kunstnest (zie mieren houden). Je hebt dan altijd proefdieren ter beschikking. Ideeën voor zowel binnen als buiten heb je hierboven misschien al opgedaan. Enkele totaal andere mogelijkheden:
Buiten:
Hoe groot zijn de temperatuurverschillen in en rondom het mierennest?
Hoe groot zijn de verschillen in vochtigheid in en rondom het mierennest?
Hoe groot zijn de verschillen in pH in en rondom het mierennest?
Hoe gedragen mieren zich tegenover een prooi?
Hoe snel mobiliseren mieren nestgenoten?
Hoe gedragen mieren zich tegenover soorten uit een ander nest?
Hoe gedragen mieren zich tegenover andere soorten mieren?

Een deel van deze vraagstukken kun je ook binnen onderzoeken.
Bedenk zelf proefopstellingen.

Een voorbeeld van een profielwerkstuk over mieren is hier te bekijken. Het is gemaakt door Peter Slijkhuis en Simon Pleiter van de Van der Capellen Scholengemeenschap, locatie Lassuslaan te Zwolle

 

Educatie in Duitsland

In Duitsland wordt veel aandacht besteed aan voorlichting over rode bosmieren. Het ameisenzentrum.de (Lunenburgerheide) rijdt met haar 'rollende mierenschool' langs scholen en eductatieve centra om er presentaties te geven.

 

 

laatste update: 25.08.2016